Cloud Station Backup Help

Cloud Station Backup is een back-upservice waarmee u uw bestanden op meerdere clientcomputers kunt back-uppen naar een gecentraliseerde Synology NAS. Voor uw bestanden op uw clientcomputers te back-uppen, moet het pakket Cloud Station Server op het host Synologyproduct worden geïnstalleerd en moet de Cloud Station Backup (beschikbaar in het Download Center van Synology) op alle clientcomputers worden geïnstalleerd waarvan u een back-up wilt maken.

Opmerking:

om Cloud Station Server op uw Synologyproduct te installeren en te beheren moet u zich aanmelden bij DSM als admin (of als gebruiker van de groep administrators), naar Package Center gaan om Cloud Station Server te installeren en vervolgens in de rechterbovenhoek op de Helpknop klikken voor meer informatie.

Back-upservice configureren

Download en installeer de Cloud Station Backup-toepassing van het Download Center van Synology en volg vervolgens de instructies in dit gedeelte om de synchronisatieservice van Cloud Station te configureren.

Om back-up te configureren:

  1. Ga op uw computer met Windows naar Start > Alle programma's > Synology Cloud Station Backup om de installatiewizard te starten.
  2. Ga op uw Mac naar Finder > Toepassingen > Synology Cloud Station Backup om de installatiewizard te starten.
  3. Ga op uw Linux-computer naar Dash > Toepassingen > Internet > Synology Cloud Station Backup om de installatiewizard te starten.
  4. Klik op Volgende om door te gaan.
  5. Voer de onderstaande handelingen uit om het Synologyproduct te configureren waarnaar u wilt back-uppen en klik vervolgens op Volgende:
    1. Voer de naam van uw computer, het IP-adres, QuickConnect ID, gebruikersnaam en wachtwoord van uw Synologyproduct in. Voor domeingebruikers: gebruik uw naam/gebruikersnaam om u aan te melden. Voor LDAP-gebruikers: gebruik "gebruikersnaam@Base_DN" om u aan te melden.U kunt zich ook aanmelden met IPv6.
    2. Kunt u geen verbinding maken met het Synologyproduct, dan klikt u op de knop Proxy om het proxy-instellingenvenster te openen. Vul uw instellingen in en maak opnieuw een verbinding met het Synologyproduct.
    3. U kunt ook rechtsklikken op het zoekpictogram en Cloud Station Backup zoekt automatisch naar beschikbare Synologyproducten in uw LAN.
  6. Kies de lokale map die u wilt back-uppen en alle gegevens worden naar het weergegeven doel geback-upt.
    1. Wilt u verder uw back-upinstellingen aanpassen, klik op Back-upregels om de bestanden en mappen weg te filteren die u niet wilt back-uppen.
      • Max. bestandsgrootte: het bestand wordt niet geback-upt wanneer het bestand groter is dan de opgegeven grootte.
      • Bestandsnaam: bestanden met de aangegeven bestandsnaam worden niet geback-upt.
      • Bestandsextensie: de aangegeven bestandsextensie(s) wordt(worden) niet geback-upt. Voeg *.extensie toe aan de tabel, bijv. *.iso.
      • Klik op Toepassen om alle instellingen op te slaan.
      • U kunt het selectievakje Geen bestanden in de externe back-upmap verwijderen wanneer ze al zijn verwijderd in de bronmap inschakelen om te voorkomen dat geback-upte bestanden worden verwijderd.
    2. Klik op Selecteren om uw back-updoel te wijzigen:
      • Computernaam: Cloud Station Backup maakt een map met uw computernaam in het back-updoel.
      • Back-updoel: Kies een externe map op uw back-updoel.
  7. Klik op Volgende en Voltooien om de installatie te voltooien.

Opmerking:

  • om uw QuickConnect ID te achterhalen, meldt u zich bij DSM aan als admin (of als gebruiker van de groep administrators) en gaat u vervolgens naar Configuratiescherm > QuickConnect om de informatie te controleren.
  • Als u geen verbinding kunt maken met het Synologyproduct of als u de verbinding met uw gebruikersgegevens niet kunt machtigen, controleer dan uw netwerkinstellingen en controleer of uw toegang tot Cloud Station door uw DSM-beheerder is ingeschakeld (in Configuratiescherm > Rechten > Cloud Station Server).
  • Hebt u geen alleen-lezenmachtiging voor een externe gedeelde map dan kunt u die niet instellen als uw back-updoel.
  • Hebt u het selectievakje Geen bestanden in de externe back-upmap verwijderen wanneer ze al zijn verwijderd in de bronmap ingeschakeld, zal verwijdering van de lokale bestanden/mappen niet van invloed zijn op eerder op uw extern doel opgeslagen gegevens.
  • U kunt de maximale bestandsgrootte instellen als een cijfer tussen 1~10240000 MB, waarbij 0 voor onbeperkt staat.
  • In een Windows-omgeving kunt u tot 64 directories met Cloud Station Backup back-uppen.
  • De volgende bestandsindelingen en schijftypen worden niet ondersteund in Cloud Station Backup:
    • Windows-schijven
    • Windows-snelkoppelingen
    • Mac-alias
    • Windows symbolische koppelingen
    • Verborgen bestanden
    • Windows-mappen met deze attributen:
      • OFFLINE
      • REPARSE_POINT
      • SYSTEEM
      • TIJDELIJK
  • Standaard zal Cloud Station Backup geen bestanden en mappen back-uppen onder de volgende voorwaarden:
    • het bestand behoort tot een van de volgende bestandstypes:
      tmp temp swp lnk
    • De bestandsnaam met een van de volgende tekens begint:
      ~
    • De bestandsnaam is of bestaat uit de volgende tekens:
      • @eadir
      • .SynologyWorkingDirectory
      • #recycle
      • desktop.ini
      • .DS_STORE
      • Icon\r
      • thumbs.db
      • $Recycle.Bin
      • @sharebin
      • System Volume Information
      • Program Files
      • Program Files (x86)
      • ProgramData
      • #snapshot
    • Voor Windows:
      • De map of het bestandspad de volgende tekens bevat:
        * : ? \ / " < > |
      • De map of het bestandspad meer dan 247 tekens telt.
      • De bestandsnaam langer is dan 255 tekens.
      • Het bestandstype is een snelkoppeling of symbolische koppeling.
      • bestanden of mappen met deze attributen:
        • OFFLINE
        • REPARSE_POINT
        • SYSTEEM
        • TIJDELIJK
    • Voor Mac:
      • De map of het bestandspad de volgende tekens bevat:
        \ /
      • De map of het bestandspad meer dan 768 tekens telt.
      • De bestandsnaam langer is dan 255 tekens.
      • het bestand behoort tot een van de volgende bestandstypes:
        • Pictogram
        • Socket
        • Apparaatnode
        • FIFO
    • Voor Linux:
      • De map of het bestandspad de volgende tekens bevat:
        \ /
      • De map of het bestandspad meer dan 2048 tekens telt.
      • De bestandsnaam langer is dan 255 tekens.
      • het bestand behoort tot een van de volgende bestandstypes:
        • Socket
        • Apparaatnode
        • FIFO
  • Als de lokale map een koppelpunt bevat, zullen bestanden in het koppelpunt niet worden geback-upt omdat Cloud Station Backup de bestandswijzigingen in een koppelpunt niet kunnen detecteren.

Back-up annuleren:

  1. dubbelklik op het pictogram Cloud Station Backup in het systeemvak.
  2. Klik op Instellingen en ga naar tabblad Verbinding.
  3. Klik op de knop Ontkoppelen.

Opmerking:

na het annuleren van de back-up blijven eerder geback-upte gegevens op de server. Dit wil wel zeggen dat alle gegevens opnieuw moeten worden verwerkt bij de eerstvolgende back-uptaak.

Uw back-up beheren

Dubbelklik op het pictogram Cloud Station Backup in het systeemvak om de hoofdtoepassing te starten.

Uw back-up beheren:

  1. Klik op Pauzeren om uw back-up te pauzeren.
  2. Klik op Hervatten om uw back-up te hervatten.

Om de map die u wilt back-uppen te wijzigen:

  1. klik op Instellingen > Back-upbron.
  2. Schakel de selectievakjes in van de mappen die u wilt back-uppen.
  3. Klik op Toepassen om uw instellingen op te slaan.

Uw back-upregels wijzigen:

  1. klik op Instellingen > Back-upbron.
  2. In Back-upregels herconfigureer uw instellingen.
  3. Klik op Toepassen om uw instellingen op te slaan.

Voer een van de volgende handelingen om automatisch uw bestanden te back-uppen:

  • plaats de bestanden die u wilt back-uppen in de back-upmap op uw computer. Tijdens het back-uppen worden de geüploade bestanden, bestanden die worden geüpload en in de wachtrij staande uploadbestanden weergegeven in de hoofdtoepassing onder Recente activiteiten.
  • Klik op Pauzeren of Hervatten in de hoofdtoepassing om uw back-up te pauzeren of te hervatten.

Opmerking:

Cloud Station Backup kan tot drie bestanden gelijktijdig uploaden naar de doelserver.

Verbinding

U kunt de proxy-instellingen en serververbindingsinformatie wijzigen in Verbinding.

Doe een van de volgende dingen om de proxy-instellingen te bewerken:

  1. Dubbelklik op het pictogram Cloud Station Backup of selecteer Hoofdtoepassing in het menu.
  2. Klik op Instellingen > Verbinding.
  3. Klik op Proxy links onderaan.
  4. Selecteer Automatisch detecteren om de proxy-instellingen van het besturingssysteem te gebruiken. Of selecteer Handmatig om uw eigen proxyserver-IP en poort op te geven.
  5. Tik op Proxy-verificatie inschakelen en voer uw gebruikersnaam en het wachtwoord voor proxy-verificatie in.
  6. Klik op Toepassen om alle instellingen op te slaan.

Opmerking:

als proxy is ingeschakeld, zal Cloud Station Backup altijd een verbinding maken met uw Synologyproduct via proxy.

SSL-gecodeerde verbinding inschakelen

Een certificaat kan worden gebruikt als beveiliging van gegevensoverdracht tussen uw Synologyproduct en computers. Met een certificaat kunnen gebruikers de identiteit van een hostserver valideren alvorens vertrouwelijke informatie te verzenden. U kunt een certificaat, uitgegeven door een betrouwbare instantie, importeren (in Configuratiescherm > Beveiliging > Certificaat) naar uw DSM, een beveiligde verbinding op Cloud Station Client van uw clientcomputer inschakelen en vervolgens zal het systeem het certificaat verifiëren om te garanderen dat uw Cloud Station-verbinding wordt beveiligd. Ga als volgt te werk om de SSL-gegevensoverdrachtcodering in te schakelen:

  1. Dubbelklik op het pictogram Cloud Station Backup of selecteer Hoofdtoepassing in het menu.
  2. Klik op Instellingen > Verbinding.
  3. Schakel het selectievakje SSL-gegevensoverdrachtcodering inschakelen in.
  4. Klik op Toepassen om uw instellingen op te slaan.

Opmerking:

als het voor Cloud Station Backup niet mogelijk is om het SSL-certificaat te verifiëren, betekent dit dat het een onbetrouwbaar zelfondertekend certificaat is of dat iemand probeert om uw verbinding te onderscheppen. Ga naar Configuratiescherm > Beveiliging > Certificaat voor meer informatie.

Om uw verbinding met de Cloud Station Server te bewerken:

  1. Dubbelklik op het pictogram Cloud Station Backup of selecteer Hoofdtoepassing in het menu.
  2. Klik op Instellingen > Verbinding.
  3. Voer een nieuw IP-adres (of het QuickConnect ID), gebruikersnaam en wachtwoord in.
  4. Klik op Toepassen om uw instellingen op te slaan.

Geback-upte bestanden en historische versies beheren

Cloud Station Server bewaart historische versies van elk gewijzigd bestand. Telkens wanneer u een bestand wijzigt, wordt een back-upversie gemaakt voor het geval u fouten maakt of een oudere versie wenst te herstellen.

Op de clientcomputer kunt u Versieverkenner gebruiken om historische versies van geback-upte gegevens te doorbladeren en ze terug te zetten naar een specifiek tijdstip.

Om vorige versies van een geback-upt bestand te downloaden:

  1. Klik op Versieverkenner om Versieverkenner te openen.
  2. U kunt op elk moment de bestandsgeschiedenis bekijken door de tijdlijn naar een specifiek tijdstip te verslepen. U kunt ook de agenda gebruiken om snel naar een andere datum te springen waarin u bent geïnteresseerd.
  3. Selecteer het bestand dat u wilt downloaden en klik vervolgens op Downloaden.
  4. U kunt ook op Vorige versie doorbladeren klikken om in een oogopslag alle historische versies van het bestand weer te geven en klik vervolgens op Downloaden om de geselecteerde versie te downloaden.

Om een geback-upt bestand of geback-upte map naar een specifiek tijdstip terug te zetten:

  1. Klik op Versieverkenner om Versieverkenner te openen.
  2. U kunt op elk moment de bestandsgeschiedenis bekijken door de tijdlijn naar een specifiek tijdstip te verslepen. U kunt ook de agenda gebruiken om snel naar een andere datum te springen waarin u bent geïnteresseerd.
  3. Selecteer het bestand dat of de map die u wilt downloaden en klik vervolgens op Terugzetten.

Om een verwijderd bestand of verwijderde map te downloaden of terug te zetten:

  1. Klik op Versieverkenner om Versieverkenner te openen.
  2. Klik op Verwijderde bestanden tonen. Na selectie van deze optie worden alle verwijderde bestanden getoond in Versieverkenner.
  3. U kunt een verwijderd bestand of een verwijderde map downloaden of terugzetten door dezelfde stappen als gewone bestanden te volgen.

Om de voortgang van downloaden of terugzetten te controleren:

  1. Klik op Versieverkenner om Versieverkenner te openen.
  2. Klik op de knop rechtsboven om de takenlijst te openen.
  3. De voortgang van beide download- en hersteltaken zullen in de takenlijst worden getoond.

Doe het volgende voor toegang tot uw geback-upte bestanden op uw Synology NAS of Synology Router:

  • meld u aan bij DSM of SRM met uw accountgegevens, ga naar File Station en blader naar home > CloudStation > Back-up voor toegang tot uw bestanden.
  • Als uw back-updoel zich in een gedeelde map bevindt, hebt u rechtstreeks toegang tot de bestanden vanuit dezelfde gedeelde map in File Station.

Cloud Station Backup verwijderen

Cloud Station Backup verwijderen op Mac:

  1. Ga naar Finder > Toepassing, rechtsklik op de Cloud Station Backup-toepassing en selecteer vervolgens Pakketinhoud.
  2. Ga naar Inhoud > SharedSupport.
  3. Kopieer en plak Synology Cloud Station Backup verwijderen op uw bureaublad.
  4. Dubbelklik op Synology Cloud Station Backup verwijderen om de installatie van Cloud Station Backup op uw Mac-computer ongedaan te maken.
Back-upservice configureren
Uw back-up beheren
Verbinding
SSL-gecodeerde verbinding inschakelen
Geback-upte bestanden en historische versies beheren
Cloud Station Backup verwijderen