Cloud Station ShareSync

Opmerking: Cloud Station Server wordt nu vervangen door de nieuw toepassing Synology Drive Server die de originele en belangrijkste functies overneemt. Voor optimale prestaties en gebruik van de nieuwe functies raden we u aan om een upgrade naar Synology Drive Server uit te voeren. Alvorens aan de slag te gaan, raden we u aan om deze tutorial te lezen om meer te weten over de functieverschillen en upgrade.

Cloud Station is een service voor bestandsdeling waarmee u bestanden kunt synchroniseren tussen een gecentraliseerd Synology NAS-apparaat en meerdere Synology NAS-clientcomputers, computers en mobiele telefoons. Om een naadloze synchronisatie van uw gegevens tussen meerdere Synology NAS-apparaten mogelijk te maken moet een Synology NAS als hostserver worden geselecteerd en de rest van de gekoppelde Synology NAS-apparaten zullen als clientapparaten fungeren. Om bestanden met clientapparaten te kunnen synchroniseren moet het pakket Cloud Station Server op de hostserver worden geïnstalleerd en een pakket Cloud Station ShareSync op elk Synology NAS-clientapparaat waarmee u wilt synchroniseren.

Nieuwe verbindingen maken

Om bestanden tussen Synology NAS host- en clientapparaten te synchroniseren moet u eerst verbindingen maken.

Een nieuwe verbinding maken:

  1. Klik in de Cloud Station ShareSync-gebruikersinterface op het pictogram Maken in de linkerbenedenhoek op de wizard te starten.
  2. Voer IP-adres (of QuickConnect ID), gebruikersnaam en wachtwoord van uw Synology NAS-hostapparaat in. Voor domeingebruikers: gebruik uw naam/gebruikersnaam om u aan te melden. Voor LDAP-gebruikers: gebruik "gebruikersnaam@Base_DN" om u aan te melden. U kunt zich ook aanmelden met IPv6.
    • Hebt u geen verbinding met het Synology NAS-hostapparaat, ga dan naar Configuratiescherm > Netwerk > Algemeen en schakel de proxy in. Voer uw proxy-instellingen in om een verbinding te maken met uw Synology NAS-hostapparaat.
  3. Selecteer de externe en lokale gedeelde mappen die u wilt synchroniseren en schakel vervolgens het selectievakje Inschakelen in.

Opmerking:

  • Om uw QuickConnect ID te achterhalen meldt u zich bij de hostserver van DSM aan als admin (of als gebruiker van de groep administrators) en gaat u vervolgens naar Configuratiescherm > QuickConnect om de informatie te controleren.
  • Als u zich met uw gebruikersgegevens niet bij het Synology NAS-hostapparaat kunt aanmelden of als u de verbinding niet kunt authenificeren, controleer dan uw netwerkinstellingen en of uw toegang tot Cloud Station Server door uw DSM-beheerder is ingeschakeld (bij Configuratiescherm > Rechten > Cloud Station Server).
  • Gedeelde basismappen, gekoppelde gedeelde mappen en mappen zonder schrijfmachtiging kunnen niet als lokale synchronisatiemappen worden gebruikt bij het maken van verbindingen.
  • Alleen één Synology NAS-hostapparaat en één -clientapparaat kunnen in één configuratie worden gekoppeld. Op elk clientapparaat kunt u meerdere verbindingen maken met verschillende hostservers, maar het dupliceren van verbindingen met hetzelfde Synology NAS-hostapparaat is niet mogelijk. Het is niet mogelijk om lokale mappen met meer dan een host te synchroniseren.
  • Geavanceerde consistentiecontrole inschakelen garandeert ultieme synchronisatienauwkeurigheid bij vergelijkingen door Cloud Station Drive van aanvullende criteria zoals hash, uitvoeringsbit en bestandsmachtigingen in verschillende scenario's waarin samenvoegen wordt vereist. Hierdoor neemt de uitvoering van dergelijke synchronisatietaken meer tijd en bronnen in beslag.
  • U kunt de synchronisatierichting alleen op [alleen downloaden] zetten wanneer de aanmeldingsaccount geen schrijfmachtiging heeft van de externe map. U kunt de synchronisatierichting alleen op [alleen uploaden] zetten wanneer de aanmeldingsaccount geen schrijfmachtiging heeft van de externe map.
  • EDS14 vereist de configuratie van de EXT4/EXT3 interne of externe opslagextensie voordat Cloud Station ShareSync kan worden uitgevoerd.

Verbindingen beheren

Nadat u een verbinding hebt gemaakt, kunt u de verbindingsinformatie bekijken en uw synchronisatietaken wijzigen.

Om verbindingen te beheren:

  1. selecteer de verbinding die u wilt bewerken in de verbindingslijst in het linkerdeelvenster.
  2. In het tabblad Overzicht klikt u op Beheren en voert u een van de volgende handelingen uit:
    • Synchronisatie onderbreken: onderbreekt de synchronisatie tussen uw Synology NAS host- en clientapparaten.
    • Synchronisatie hervatten: hervat de synchronisatie tussen uw Synology NAS host- en clientapparaten.
    • Koppeling verbreken: annuleert de verbinding met de Synology NAS-hostserver en verwijdert deze uit de lijst.
    • Verbinding bewerken: voer uw gebruikersgegevens in en schakel indien gewenst SSL in.

Gedeelde-mappen synchroniseren

U kunt eenvoudig opgeven welke gedeelde lokale mappen u wilt synchroniseren.

Gedeelde mappen beheren en synchroniseren:

  1. selecteer de verbinding die u wilt wijzigen in de verbindingslijst in het linkerpaneel.
  2. In het tabblad Delen worden alle gedeelde mappen van de hostserver weergegeven die kunnen worden gesynchroniseerd.
  3. Schakel het selectievakje Inschakelen in naast de gedeelde map die u wilt synchroniseren en klik vervolgens op het pictogram Mappad wijzigen om de lokale synchronisatiemap te selecteren. Klik vervolgens op OK.
  4. Klik op Opslaan om de instellingen toe te passen.

Opmerking:

  • u kunt geen gedeelde map selecteren die al door andere Synology NAS-apparaten als synchronisatiemap is gebruikt.
  • Mappen en bestanden op een koppelpunt worden niet gesynchroniseerd.

Instellingen Bestandssynchronisatiemodus

Met Cloud Station ShareSync kunt u twee Synology NAS-apparaten synchroniseren met verschillende bestandssynchronisatiemodi.

Gedeelde map bevoegdheden synchroniseren

  1. Ga naar het tabblad Delen en klik op het pictogram Geavanceerde instellingen naast de gedeelde map waarop u de gedeelde map bevoegdhedeninstellingen wilt toepassen.
  2. Ga naar Machtigingsinstellingen en het vervolgkeuzemenu Bestandssynchronisatiemodus voor selectie van de bestandsindeling van de gedeelde map op het Synology NAS-hostapparaat die u wilt synchroniseren en klik op OK.
  3. Schakel het selectievakje Inschakelen in naast de gedeelde map en klik op Opslaan om uw instellingen toe te passen.

Opmerking:

  • om machtigingen van gedeelde mappen te synchroniseren, moet u tot de groep administrators behoren van de host-Synology NAS.
  • Met niet compatibele bevoegdheidsinstellingen kunt u mappen niet synchroniseren. Ga naar Configuratiescherm > Gedeelde map om de bevoegdheidsinstellingen aan te passen voor de host- en clientgedeelde mappen via Windows ACL.
  • Behoren uw Synology NAS-client en -hostapparaten tot verschillende domeingroepen, dan kunnen de gedeelde mapbevoegdheden niet worden gesynchroniseerd, ook al is deze optie ingeschakeld.

De synchronisatierichting instellen

  1. Ga naar het tabblad Delen en klik op het pictogram Geavanceerde instellingen naast de gedeelde map waarop u de gedeelde map bevoegdhedeninstellingen wilt toepassen.
  2. Selecteer in het vervolgkeuzemenu Synchronisatierichting een synchronisatierichting voor uw gedeelde map en klik op OK.
  3. Schakel het selectievakje Inschakelen in naast de gedeelde map en klik op Opslaan om uw instellingen toe te passen.

Opmerking:

  • hebt u alleen-lezenbevoegdheid voor de gedeelde map op het Synology NAS-hostapparaat, dan kunt u alleen van de host naar uw lokale Synology NAS synchroniseren. Alle in de gedeelde map of bestanden van uw lokale Synology NAS gemaakte wijzigingen zullen niet naar de host worden gesynchroniseerd. Mappen en bestanden op een koppelpunt worden niet gesynchroniseerd.

Selectieve synchronisatie

U kunt de bestanden selecteren die u wilt synchroniseren en vervolgens aangeven welke bestanden en bestandsindelingen u niet wilt synchroniseren. U kunt ook een limiet instellen voor de maximale bestandsgrootte om te voorkomen dat grotere bestanden niet worden gesynchroniseerd.

  1. Klik op het tabblad Delen en vervolgens op het pictogram Geavanceerd naast de gedeelde map waarop u de instellingen wilt toepassen.
  2. Schakel in het tabblad Map de selectievakjes naast de mappen en submappen in die u wilt synchroniseren.
  3. Op het tabblad Bestandsfilter kunt u de volgende handelingen uitvoeren:
    • Filteren op bestandsgrootte: voer in het veld naast Bestanden groter dan (MB) niet synchroniseren een bestandsgrootte van 1 ~ 10240 (MB) in. 0 betekent onbeperkt.
    • Filteren op bestandstype: Schakel het selectievakje uit van bestandsindelingen die u niet wilt synchroniseren. U kunt ook in het veld bestandsnamen of bestandsindelingen invoeren en op Toevoegen klikken. Bestanden met de aangegeven bestandsnaam of bestandsindeling zullen niet worden gesynchroniseerd.
  4. Klik op Toepassen en vervolgens op Opslaan om uw instellingen op te slaan.

Opmerking:

  • als uw Synology NAS-clientapparaat niet tot dezelfde domeingroep behoort als de host Synology NAS waarmee de koppeling tot stand wordt gebracht, zullen de rechteninstellingen niet worden gesynchroniseerd, ook al is deze optie ingeschakeld.
  • De synchronisatie en gezamenlijke bewerking van Synology Office-bestanden op meerdere Synology NAS-servers wordt niet aangeraden. Het wijzigen van dezelfde bestanden op verschillende Synology NAS-servers kan overwachte synchronisatieresultaten veroorzaken.
  • In de volgende omstandigheden worden bestanden niet gesynchroniseerd door Cloud Station ShareSync:
    • De map of het bestandspad de volgende tekens bevat:
      \ /
    • het bestand behoort tot een van de volgende bestandstypes:
      .tmp .temp .swp .lnk
    • De bestandsnaam met een van de volgende tekens begint:
      ~
    • De bestands- of mapnaam is gelijk aan of bestaat uit de volgende tekens:
      • @eadir
      • .SynologyWorkingDirectory
      • #recycle
      • desktop.ini
      • .DS_STORE
      • Icon\r
      • thumbs.db
      • $Recycle.Bin
      • @sharebin
      • System Volume Information
      • Program Files
      • Program Files (x86)
      • ProgramData
      • #snapshot
    • Het bestandspad is langer dan 2048 tekens.
    • De bestandsnaam langer is dan 255 tekens.
  • Bij de instelling van bestandsnamen die u niet wilt synchroniseren, worden bestanden met dezelfde bestandsnaam, bv. een bestandsnaam met hoofdletter en andere met kleine letter) door Windows als hetzelfde bestand gezien (bijv. A.txt en a.txt). Op Linux- en Mac-systemen worden ze echter als bestanden met verschillende bestandsnamen gezien.

Synchronisatielogboek

Cloud Station ShareSync houdt een synchronisatielogboek bij zodat u de gesynchroniseerde bestanden kunt bijhouden.

Het synchronisatielogboek bekijken

Klik in de linkerbenedenhoek op het pictogram Logboek om het logboek te bekijken.

Instellingen

De databaselocatie wijzigen:

  1. klik in de linkerbenedenhoek op het pictogram Instellingen.
  2. Kies een volume in Instellingen databaselocatie.
  3. Klik op OK om uw synchronisatie-opslagplaats te wijzigen.

De oplossingsinstellingen van bestandsconflicten bewerken:

  1. klik in de linkerbenedenhoek op het pictogram Instellingen.
  2. Selecteer de gewenste bestandsconflictoplossing.
  3. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.

Opmerking:

  • als meer dan een computer hetzelfde bestand wijzigen kunnen er conflicten optreden. U kunt een conflictoplossingsregel instellen om dit probleem op te lossen.
  • Vreest u dat bij conflicten uw lokale bestanden worden overgeschreven, dan kunt u de optie Wijzig de naam om de verwijderde versie te behouden selecteren. Na inschakeling en bij het optreden van een conflict zal Cloud Station ShareSync een naam met de volgende indeling toewijzen: [bestandsnaam]_[computernaam]_[gewijzigd op].[bestandsextensie]. (bijvoorbeeld: "a.txt" krijgt de naam "a_computernaam_20121001.txt").

SSL-gecodeerde verbinding inschakelen

Een certificaat kan worden gebruikt als beveiliging van gegevensoverdracht tussen uw Synology NAS-apparaten. Met een certificaat kunnen gebruikers de identiteit van een hostserver valideren alvorens vertrouwlijke informatie te verzenden. U kunt een certificaat, uitgegeven door een betrouwbare instantie, importeren (in Configuratiescherm > Beveiliging > Certificaat) naar uw DSM, een beveiligde verbinding op Cloud Station ShareSync inschakelen en vervolgens zal het systeem het certificaat verifiëren om te garanderen dat uw Cloud Station-verbinding wordt beschermd.

Om SSL-gegevensoverdrachtcodering in te schakelen:

  • Voor nieuwe verbindingen:
    1. Klik in de Cloud Station ShareSync-gebruikersinterface op het pictogram Maken in de linkerbenedenhoek op de wizard te starten.
    2. Voer uw gebruikersgegevens in en schakel het selectievakje SSL-gegevensoverdrachtcodering inschakelen in.
  • Voor bestaande verbindingen:
    1. selecteer de verbinding die u wilt wijzigen in de verbindingslijst in het linkerpaneel.
    2. In het tabblad Overzicht klikt u op Beheren > Verbinding bewerken om de verbinding te wijzigen.

Opmerking:

  • Als het voor Cloud Station ShareSync niet mogelijk is om het SSL-certificaat te verifiëren, dan betekent dit dat het een onbetrouwbaar zelfondertekend certificaat is of dat iemand probeert om uw verbinding te onderscheppen. Ga naar Configuratiescherm > Beveiliging > Certificaat voor meer informatie.
  • Cloud Station ShareSync gebruikt RC4 128-bit en MD5 voor SSL-codering.

Nieuwe verbindingen maken
Verbindingen beheren
Gedeelde-mappen synchroniseren
Instellingen Bestandssynchronisatiemodus
Gedeelde map bevoegdheden synchroniseren
De synchronisatierichting instellen
Selectieve synchronisatie
Synchronisatielogboek
Instellingen
SSL-gecodeerde verbinding inschakelen