File Station-instellingen beheren

Om de File Station-instellingen te beheren, opent u File Station en klikt u vervolgens op de knop Instellingen.

Algemeen

Hier kunt u de File Station-logboeken inschakelen om de activiteiten van alle gebruikers te registreren. De gebruikersactiviteiten omvatten Map maken, Uploaden, Downloaden, Verwijderen, Naam wijzigen, Verplaatsen, Kopiëren en Eigenschappen instellen.

Om het File Station-logboek in te schakelen:

  1. Om de activiteiten van alle gebruikers vast te leggen, vinkt u File Station-logboek inschakelen aan.
  2. Klik op Opslaan.

Om het logboek van File Station weer te geven:

  1. Klik op Logboeken weergeven waardoor u in Logboekcenter terechtkomt.
  2. Selecteer Bestandsoverdracht in het vervolgkeuzemenu.

Om automatisch bestanden te overschrijven met uploaden door slepen-en-neerzetten of met sneltoetsen:

Vink Selecteer Bestanden altijd overschrijven bij het slepen in de webbrowser of plakken met toetsenbordsnelkoppelingen aan. Met deze optie kunt u automatisch bestanden met dezelfde naam overschrijven wanneer u bestanden van het bureaublad van uw computer naar de webbrowser sleept, of bestanden met sneltoetsen in File Station plakt.

Intelligent slepen en neerzetten inschakelen:

bij het slepen en neerzetten van bestanden in File Station detecteert deze functie automatisch of het om een kopieer- of verplaatsbewerking gaat.

  1. Vink Intelligent slepen inschakelen aan.
  2. Selecteer welke actie moet worden ondernomen als een andere gebruiker tegelijkertijd bestanden met dezelfde naam naar dezelfde locatie overbrengt:
    • Overschrijven: uw overgedragen bestanden zullen bestanden met dezelfde naam overschrijven.
    • Overslaan: Uw overgedragen bestanden worden overgeslagen en bestanden met dezelfde naam worden niet overschreven.
  3. Klik op Opslaan.

Opmerking:

  • Pas de gewenste onderstaande sneltoetsen toe wanneer u de door intelligent slepen bepaalde kopieer- en verplaatsbewerking wilt wijzigen:
    • Omschakelen naar een kopieerbewerking: Druk op Ctrl tijdens het slepen.
    • Omschakelen naar een verplaatsbewerking: druk op Shift tijdens het slepen en neerzetten.

Om standaard UNIX-machtigingen toe te passen:

Schakel Standaard UNIX-machtigingen toepassen in om de standaard UNIX-machtigingen toe te passen wanneer gebruikers bestanden en mappen uploaden of maken. Toegepaste machtigingen zijn hetzelfde als machtigingen die worden toegepast met de UNIX-opdracht umask. Door deze optie in te schakelen geldt 644 als UNIX-machtiging voor bestanden en 755 voor mappen. Door deze optie uit te schakelen geldt 666 als UNIX-machtiging voor bestanden en 777 voor mappen. De standaard umask-waarde is 022.

Opmerking:

  • Voor Windows ACL-ingeschakelde gedeelde mappen (alle gedeelde mappen, exclusief "surveillance" en gedeelde mappen op externe schijven) voert u de opdracht chmod uit op uw Linux- of FTP-client om de map- en bestandsmachtigingstypes van Windows ACL te wijzigen naar UNIX.
  • door het inschakelen van deze optie kunnen inconsistente machtigingsproblemen tussen verschillende protocollen ontstaan. Om inconsistenties te vermijden raden wij u aan om deze optie uitgeschakeld te laten.

De lijst DSM-gebruikers delen met non-admin-gebruikers:

Met deze optie hebben non-admin-gebruikers toegang tot de volledige lijst met DSM-gebruikers om naar bestanden van specifieke DSM-gebruikers/groepen te zoeken of om bestandskoppelingen met andere DSM-gebruikers te delen.

  1. Vink De lijst DSM-gebruikers delen met non-admin-gebruikers aan.
  2. Klik op Opslaan.

Bestandstoegang toestaan:

U kunt gebruikers toestaan bestanden in Google Documenten of Microsoft Office Online te bekijken of bestanden als e-mailbijlagen te verzenden.

De codepagina configureren voor bestanden die zijn gedownload of gecomprimeerd als .zip:

  1. Selecteer de taal in de vervolgkeuzelijst.
  2. Klik op Opslaan.

Koppelen/verbindingen

Standaard kunnen alle gebruikers externe mappen of virtuele schrijven koppelen. Hier kunt u de toegang tot het beheer van externe mappen of virtuele schijven beperken tot administrators.

Opmerking:

  • niet-administrators kunnen alleen externe mappen in hun home koppelen.

Verschillende gebruikers toestemming verlenen om externe mappen of virtuele schijven te koppelen:

  1. Selecteer Alle gebruikers of Administrators in het gedeelte Externe map of Virtueel station.
  2. Klik op Opslaan.

Verschillende gebruikers toestemming verlenen om servers en cloudservices te koppelen:

  1. Kies uit Alle gebruikers, Administrators of Specifieke gebruiker/groep.
  2. Bij de selectie van Specifieke gebruiker/groep wordt een venster geopend waarin u de machtigingen om te koppelen voor verschillende gebruikers kunt configureren. Om toegang voor een specifieke gebruiker in te schakelen, vinkt u het vakje aan onder de kolom Ingeschakeld. Om toegang voor een specifieke gebruiker uit te schakelen, moet u ervoor zorgen dat het selectievakje onder de kolom Ingeschakeld is uitgeschakeld. Klik op Opslaan om te voltooien.

    Opmerking: alleen gebruikers van de groep administrators kunnen deze functie gebruiken, maar niet wijzigen. Als Gast aangemelde gebruikers kunnen deze functie niet gebruiken of wijzigen. Hier kunt u de machtigingen voor alle andere gebruikers configureren.

  3. Klik op Opslaan.

Gedeelde koppelingen

Standaard kunnen alle gebruikers bestandskoppelingen delen. Hier kunt u de toegang tot het beheer van gedeelde koppelingen beperken tot alleen administrators.

Verschillende gebruikers toestemming verlenen om bestandskoppelingen te delen:

  1. Kies Alle gebruikers, Administrators of Specifieke gebruiker/groep.
  2. Klik op Opslaan.

Verschillende gebruikers toestaan om koppelingen voor bestandsverzoeken te maken:

  1. Kies Alle gebruikers, Administrators of Specifieke gebruiker/groep.
  2. Klik op Opslaan.

Opgeven hoeveel links elke gebruiker kan delen:

  1. Voer een aantal in het veld in.
  2. Klik op Opslaan.

Om HTML-bestanden te openen als platte tekst:

  1. Vink Selecteer HTML-bestanden altijd openen als platte tekst aan. Door deze optie in te schakelen, worden HTML-bestanden (d.w.z. HTM-, HTML-, JSP- en XHTML-bestanden) weergegeven als platte tekst wanneer gebruikers de bestanden via een gedeelde bestandskoppeling openen. Deze optie helpt te voorkomen dat malafide derden uw aanmeldingssessies kapen door gebruik van een ingesloten script in HTML-bestanden.
  2. Klik op Opslaan.

HTTPS inschakelen voor het delen van links via QuickConnect:

  1. Vink Gebruik altijd HTTPS voor het delen van koppelingen via QuickConnect aan.
  2. Klik op Opslaan.

Pagina gedeelde koppeling aanpassen:

  1. Vink Pagina gedeelde koppeling aanpassen aan.
  2. Klik op Instellingen aanpassen. U kunt de achtergrond, het logo en de voettekst voor uw gedeelde pagina configureren. Klik op Opslaan om te voltooien.
  3. Klik op Opslaan.

Snelheidslimiet

U kunt een snelheidslimiet inschakelen om de maximaal bruikbare bandbreedte in te stellen voor gebruikers en groepen die gegevens via File Station overdragen.

Om snelheidslimiet in te schakelen:

  1. schakel het selectievakje Snelheidslimiet inschakelen of Snelheidslimiet volgens schema inschakelen in als u enkel een snelheidslimiet op gezette tijden wilt implementeren. Dit is een globale serverinstelling die voorrang heeft op alle instellingen van individuele gebruikers en groepen. Selecteer Geen snelheidslimiet om de snelheidslimietinstellingen van alle gebruikers en groepen uit te schakelen.
  2. Klik op Instellingen snelheidslimiet om de instellingen van individuele gebruikers of groepen te wijzigen. Voor elke gebruiker en groep kunt u een van de volgende opties selecteren:
    • Groepsinstellingen toewijzen: de snelheidslimietinstellingen zullen gelijk zijn aan die van de groep waartoe de gebruiker behoort.
    • Snelheidslimiet instellen: Een vaste en constante snelheidslimiet wordt toegepast op de gebruikers of groepsleden. In de velden links kunt u de upload- en downloadsnelheidslimieten opgeven.
    • Geavanceerde instellingen: Er kunnen twee verschillende snelheidslimieten worden gespecificeerd en toegepast op de gebruiker of groepsleden volgens de ingestelde schema's. Klik op de knop Geavanceerde instellingen om de snelheidslimietinstellingen te wijzigen en een schema op te stellen.
  3. Klik op Opslaan.

Opmerking:

  • Raadpleeg dit artikel voor meer informatie over de dynamiek van snelheidslimieten voor groepen.
  • Bij het instellen van de snelheidslimiet voor een gebruiker, toont de sectie Resultaat (UL/DL) de werkelijke snelheidslimiet van de gebruiker volgens zijn individuele en groepsinstellingen. Als gebruiker "Achilles" bijvoorbeeld een individuele downloadlimiet heeft van 100 KB/s, maar deel uitmaakt van een gebruikersgroep met een downloadlimiet van 500 KB/s, zal het gedeelte Resultaat (UL/DL) "Onbeperkt/500" weergegeven.

Beveiliging

Hier vindt u de onderstaande beveiligingsinstellingen.

Om HTML-bestanden te openen als platte tekst:

  1. schakel het selectievakje HTML-bestanden altijd openen als platte tekst in. Door deze optie in te schakelen, worden HTML-bestanden (d.w.z. HTM-, HTML-, JSP- en XHTML-bestanden) bij het openen in File Station weergegeven als platte tekst. Deze optie helpt te voorkomen dat malafide derden uw aanmeldingssessies kapen door gebruik van een ingesloten script in HTML-bestanden.

    Opmerking: dit is geen algemene instelling. Elke gebruiker kan deze optie desgewenst naar behoefte in- of uitschakelen.

  2. Klik op Opslaan.
Algemeen
Koppelen/verbindingen
Gedeelde koppelingen
Snelheidslimiet
Beveiliging